2920 | vrouw | 10-01-2016

Zij is op een Oostenrijkse piste van achteren aangeskied door een onervaren skiër die de controle over zijn ski’s had verloren en al schreeuwend met grote vaart naar beneden kwam. Nadat hij tegen haar was aangebotst, zijn ze samen een steile helling afgegleden en onderaan tot stilstand gekomen. Bij de dokter ter plaatse werd op röntgenfoto’s geconstateerd dat haar sleutelbeen was gebroken. 2 dagen later is ze naar huis gevlogen en per medische taxi naar huis vervoerd. In het ziekenhuis bleek dat sprake was van een laterale comminutieve claviculafractuur, oftewel een breuk bestaande uit meerdere fragmenten aan het uiteinde van het sleutelbeen ter hoogte van de bovenkant van het schouderblad. 6 dagen later is ze geopereerd waarbij de fractuur met een plaat is vastgezet. De rest van dat jaar is ze 23 keer naar de fysiotherapeut geweest. Een volledig herstel is niet bereikt. 8-3-2017 is ze weer geopereerd waarbij het eerder aangebrachte schroef- en plaatmateriaal is verwijderd en een littekencorrectie is uitgevoerd. De breuk was toen volledig geconsolideerd. De medische adviseur heeft gewaarschuwd dat zij in de toekomst mogelijk last krijgt van voortschrijdende AC-artrose en daarom mogelijk nog een operatie moet ondergaan, terwijl na een dergelijke ingreep het percentage invaliditeit oploopt tot 6% van de gehele mens. 
(te vermeerderen met wettelijke rente vanaf datum ongeval, 10-1-2016)